Literatuuronderzoek naar farmacotherapeutische behandelingen voor clozapine-geïnduceerde nachtelijke speekselvloed en klinisch onderzoek naar het effect van glycopyrroniumbromide op nachtelijk clozapine-geïnduceerd speekselverlies

Betrokken instellingenUMC Utrecht, Medisch centrum Alkmaar, GGZ-NHN, Alkmaar
Betrokken personenW.H. Man, W. Cahn, I. Wilting (UMC Utrecht); J.C.A. de Koning, J. Doodeman (Medisch Centrum Alkmaar); R. Schulte (GGZ-NHN)
Doel(en)Clozapine is een zeer effectief antipsychoticum, dat vanwege zijn bijwerkingenprofiel echter geen eerste-keuzemiddel is. Een van de bijwerkingen is (nachtelijk) speekselverlies, dit komt bij 30-90% van de clozapinegebruikers voor. Dit kan aanleiding geven tot complicaties zoals parotitis, mondinfecties, slaapstoornissen en aspiratiepneumonie. Verder wordt deze speekselvloed als zeer sociaal invaliderend ervaren, met zelfs therapieontrouw tot gevolg.
In onderstaande wordt op basis van literatuuronderzoek een overzicht van de beschikbare therapieën voor nachtelijk clozapine-geïnduceerde speekselvloed gegeven. Daarnaast wordt het effect, de optimale dosering en de bijwerkingen van glycopyrronium onderzocht in een klinisch onderzoek.
MethodenVoor het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van Pubmed, Embase en Cochrane. Hierin is gezocht met de afzonderlijke termen 'clozapine', 'hypersalivation' en 'drooling', Meta-analyses, RCT en case series zijn meegenomen.

Glycopyrroniumbromide is onderzocht in een gerandomiseerde case cross-over dubbel blind placebo gecontroleerde studie met een verlengde open-label fase. Patiënten werden gedurende een week behandeld met glycopyrroniumbromide (1mg, a.n.) of placebo gevolgd door een week wash-out waarna een tweede behandelweek volgde. Na beide interventieweken werd patiënten, mits zij glycopyrronium goed verdroegen, deelname aan een verlengde open label fase aangeboden. In deze fase werden zij na een week wash-out behandeld met een dubbele dosering glycopyrronium (2mg, a.n.) gedurende een week. Na iedere behandelweek werd het effect van de interventie (PGI-I, PGI-S, NHRS, MSQ, BMQ) en bijwerkingen (bijwerkingenlijst, obstipatie checklist) gemeten. Het onderzoek werd zowel in het UMC Utrecht als in het Medisch Centrum Alkmaar uitgevoerd.

Resultaten: in het literatuuronderzoek zijn 10 studies meegenomen. Er zijn diverse farmacotherapeutische behandelingen gevonden; atropine, ipratropium, akineton, amitriptylline, scopolamine, clonidine en sulpiride. In ons klinisch onderzoek hebben we ervoor gekozen om glycopyrronium te onderzoeken. Glycopyrronium werkt als anticholinergicum, vanwege zijn quarternaire ammoniumionstructuur passeert het niet/nauwelijks de bloed-hersenbarriere, hierom verwachten we minder centrale bijwerkjngen. Glycopyrronium gaf in alle studies een klinisch relevante reductie in speekselvloed en gaf niet meer bijwerkingen dan de gebruikelijke anticholinergica. Daarnaast werden er minder centrale bijwerkingen gezien bij glycopyrronium vergeleken met de andere anticholerge middelen.
Het klinische onderzoek is eind april 2013 van start gegaan tot op heden. Inmiddels zijn er 7 patiënten geincludeerd en inclusie zal doorgaan totdat het aantal van 33 patiënten is behaald, de verwachting is dat, dat aantal november/december behaald zal zijn.

Conclusie: uit het literatuuronderzoek kwam glycopyrronium als een potentieel gunstige behandeloptie naar voren vanwege enerzijds effectiviteit en anderzijds relatief weinig (centrale) bijwerkingen.
De resultaten uit de klinische studie laten nog op zich wachten, naar verwachting komen deze in december 2013 beschikbaar.
ContactW.H. Man (UMC Utrecht), J.C.A. de Koning (Medisch Centrum Alkmaar)